kenau
Nederlands
Woordafbreking
- ke·nau
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘manwijf’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
- Afgeleid van Kenau Simonsdochter Hasselaer.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenau | kenaus |
verkleinwoord | kenautje | kenautjes |
Zelfstandig naamwoord
kenau v
- grote, onvriendelijke, bazige vrouw; een vrouw met haar op haar tanden
- Wat een kenau is dat, zeg!
Gangbaarheid
- Het woord kenau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kenau' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.