kees

Nederlands

Niet te verwarren met: Kees
Uitspraak
Woordafbreking
  • kees
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1841 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kees kezen
verkleinwoord keesje keesjes

Zelfstandig naamwoord

kees m

  1. in samenstellingen (zie hieronder)
  2. keeshond [2]
  3. tabakspruim [3]
  4. (scheldwoord) voor een Hollander of patriot [4] [5] [6]
  5. vogel [7] [8]
  6. verbastering van kaas [9] [10]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Werkwoord

vervoeging van
kezen

kees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kezen
    • Ik kees. 
  2. gebiedende wijs van kezen
    • Kees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kezen
    • Kees je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.