kaats
Nederlands
Woordafbreking
- kaats
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaatsen |
kaats
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaatsen
- Ik kaats.
- gebiedende wijs van kaatsen
- Kaats!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaatsen
- Kaats je?
Gangbaarheid
- Het woord kaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaats' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.