jurisdictie
Nederlands
Woordafbreking
- ju·ris·dic·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rechtsmacht, rechtsgebied’ voor het eerst aangetroffen in 1345 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jurisdictie | jurisdicties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
jurisdictie v [3]
- rechtspraak, rechtsmacht
- Deze zware misdaad ligt niet onder de jurisdictie van de kantonrechter die alleen maar lichtere vergrijpen mag beoordelen.
Gangbaarheid
- Het woord jurisdictie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jurisdictie' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.