jok
Nederlands
Woordafbreking
- jok
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jokken |
jok
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokken
- Ik jok.
- gebiedende wijs van jokken
- Jok!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokken
- Jok je?
Gangbaarheid
- Het woord jok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jok' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.