joeg
Nederlands
Woordafbreking
- joeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jagen |
joeg
- enkelvoud verleden tijd van jagen
- Ik joeg.
- Jij joeg.
- Hij, zij, het joeg.
- Ik joeg.
Gangbaarheid
- Het woord joeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'joeg' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.