jeremiëren
Nederlands
Woordafbreking
- je·re·mië·ren, je·re·mi·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jeremiëren |
jeremieerde |
gejeremieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
jeremiëren
- inergatief luidkeels klagen, jammerklachten aanheffen
- Hou op met judassen jeremieerde hij, of ik jonas je de jajem in[1]
Gangbaarheid
- Het woord jeremiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jeremiëren' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.