japen
Nederlands
Woordafbreking
- ja·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
japen |
jaapte |
gejaapt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
japen
- overgankelijk heftig uithalen met een mes of ander scherp voorwerp
- Hij jaapte zijn tegenstander in het gezicht en veroorzaakte zo een lelijk litteken.
Hyponiemen
- afjapen
Gangbaarheid
- Het woord japen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'japen' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.