jammert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jamĀ·mert

Werkwoord

vervoeging van
jammeren

jammert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jammeren
    • Jij jammert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jammeren
    • Hij jammert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van jammeren
    • Jammert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.