jachten
Nederlands
Woordafbreking
- jach·ten
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van jacht
Zelfstandig naamwoord
jachten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord jacht
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jachten |
jachtte |
gejacht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
jachten
- zich gehaast en onder tijdsdruk gedragen
- We lopen al de hele dag te jachten, maar gelukkig hebben we nu even rust.
Gangbaarheid
- Het woord jachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jachten' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.