inverteert
Nederlands
Woordafbreking
- inĀ·verĀ·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inverteren |
inverteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inverteren
- Jij inverteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inverteren
- Hij inverteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van inverteren
- Inverteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.