inverteerde
Nederlands
Woordafbreking
- in·ver·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inverteren |
inverteerde
- enkelvoud verleden tijd van inverteren
- Ik inverteerde.
- Jij inverteerde.
- Hij, zij, het inverteerde.
- Ik inverteerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.