integer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·ger
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen integerintegerderintegerst
verbogen integereintegerdereintegerste
partitief integersintegerders-
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onkreukbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1873 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

integer

  1. waarin men vertrouwen kan hebben
    • Hij is altijd een integere beheerder gebleken. 

Gangbaarheid

  • Het woord integer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
integer integers

Zelfstandig naamwoord

integer

  1. geheel getal
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.