insider

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·si·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ingewijde’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1]
  • van het Engels (inside = binnenkant) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord insider insiders
verkleinwoord insidertje insidertjes

Zelfstandig naamwoord

insider m

  1. iemand die uit eigen ervaring kennis heeft van zaken, een ingewijde
    • De diefstal was gepleegd door een insider die het bewakingssysteem kon uitzetten. 
Afgeleide begrippen
  • insidertrading

Gangbaarheid

  • Het woord insider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.