inrijden
Nederlands
Woordafbreking
- in·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en rijden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inrijden |
reed in |
ingereden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
inrijden
- overgankelijk rijdend ingaan, binnenkomen
- Veel weggebruikers schrikken wanneer ze een tunnel inrijden en remmen als gevolg daarvan af.
- Het is al bijna donker wanneer we de stad inrijden.
- overgankelijk voorzichtig rijden met iets en het zo geschikt maken voor gebruik
- De importeur rijdt de motoren eerst in.
- overgankelijk ~ op: expres aanrijden
- Toen de agent de man wilde aanhouden, reed de man op de agent in.
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord inrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inrijden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.