inhaleert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ha·leert

Werkwoord

vervoeging van
inhaleren

inhaleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaleren
    • Jij inhaleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaleren
    • Hij inhaleert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van inhaleren
    • Inhaleert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.