ingoede

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  ingoede    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋɣudə/
Woordafbreking
  • in·goe·de
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

ingoede

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ingoed
    • Geregeld vragen positief gestemde recensenten daarbij de nodige aandacht voor de kracht, de stoerheid, de gezondheid van de primitieve en ruige maar ingoede en echte personages (...) [1]

Verwijzingen
  1. Sintobin, T. "‘schamel stuk mens’? Handicap in regionale literatuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw." in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. jrg. 122 nr. 4 (2006) Uitgeverij Verloren, Hilversum; p. 312;geraadpleegd 2015-07-25
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.