ingeburgerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·bur·gerd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van inburgeren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  in bw  en  geburgerd ww 

Deelwoord

deelwoord
onverbogen ingeburgerd
verbogen ingeburgerde
vervoeging van
inburgeren

ingeburgerd voltooid deelwoord van inburgeren

  1. vormt de voltooide tijden
    • Hij heeft zich ingeburgerd. 
    • Hij is volledig ingeburgerd. 
  1. vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
    • Zo raakt dat woord na enige tijd ingeburgerd. 
  1. attributief gebruikt
    • De in Nederland volledig ingeburgerde man zat hoofdschuddend naar het nieuws uit Turkije te kijken. 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ingeburgerdingeburgerderingeburgerdst
verbogen ingeburgerdeingeburgerdereingeburgerdste
partitief ingeburgerdsingeburgerders-

Bijvoeglijk naamwoord

ingeburgerd

  1. algemeen aanvaard, in gebruik geraakt

Gangbaarheid

  • Het woord ingeburgerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.