incest
Nederlands
Woordafbreking
- in·cest
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bloedschande’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | incest | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
incest m
- geslachtsverkeer met zeer naë verwanten zoals eigen kinderen of broers, zussen
- Bij Egyptische koningen was incest om religieuze redenen welhaast verplicht.
- Op dit moment is een huwelijk tussen neef en nicht in Nederland in principe toegestaan. Wettelijk is er bij voortplanting tussen neef en nicht dus geen sprake van incest. Inteelt is het wel. Voor 1970 was een neef-nichthuwelijk verboden en in de afgelopen jaren zijn pogingen gedaan om het opnieuw te verbieden. [2]
Gangbaarheid
- Het woord incest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'incest' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.