incasseert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: incasseert (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌɪŋkɑˈsɪːrt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌɪŋkɑˈseːrt/
Woordafbreking
- in·cas·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
incasseren |
incasseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van incasseren
- Jij incasseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van incasseren
- Hij incasseert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van incasseren
- Incasseert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.