inbreng
Nederlands
Woordafbreking
- inĀ·breng
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inbrengen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inbreng | inbrengen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
inbreng m
- hetgeen wat ingebracht wordt
- hetgeen wat iemand naar voren brengt, vertelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inbrengen |
inbreng
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbrengen
- ... dat ik inbreng.
Gangbaarheid
- Het woord inbreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inbreng' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.