inbreng

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • inĀ·breng
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbreng inbrengen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

inbreng m

  1. hetgeen wat ingebracht wordt
  2. hetgeen wat iemand naar voren brengt, vertelt

Werkwoord

vervoeging van
inbrengen

inbreng

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbrengen
    • ... dat ik inbreng. 

Gangbaarheid

  • Het woord inbreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.