huw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huw

Werkwoord

vervoeging van
huwen

huw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huwen
    • Ik huw. 
  2. gebiedende wijs van huwen
    • Huw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huwen
    • Huw je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.