hunde

Niet te verwarren met: Hunde

Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

hunde

  1. meervoud van hond


Deens

Woordafbreking
  • hun·de
Naar frequentie 1598

Zelfstandig naamwoord

hunde, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hund
  1. «Hunde begrænsede hærgen»
    Honden beperkten rooftocht


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

hunde

  1. meervoud van hond
Schrijfwijzen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
hundir

hunde

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van hundir
  1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van hundir
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.