huize
Nederlands
Woordafbreking
- hui·ze
Zelfstandig naamwoord
huize
- datief enkelvoud van huis, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- van goeden huize
- ten huize van
- van adellijken huize
- van aanzienlijken huize
- van katholieken huize
- te zijnen huize (mijnen, haren etc.)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.