honderdenvierentwintig

Nederlands

0124
honderdenvierentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·en·vier·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdenvierentwintig

  1. "124", langere vorm van honderdvierentwintig, honderd plus vierentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft honderdenvierentwintig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdenvierentwintig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • honderdenvierentwintigste

hooftelwoord samengesteld met "honderdenvierentwintig" ht als linkerdeel

  • honderdenvierentwintigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'honderdenvierentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.