homofilie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·fi·lie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord homofilie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

homofilie v [1]

  1. liefde voor mensen van hetzelfde geslacht
    • Op de vraag wat hij van homofilie vindt, zegt de voormalig speler van ook ADO in het boek ’einde aan de bullshit’: ,,Nee, ik omarm het niet, ik distantieer me ervan. Ik neem afstand omdat ik er liever niet mee wordt geassocieerd.’’[2] 
    • Daarbij vraag ik mij af: Wat was er dan zo aanstootgevend, dat er gewelddadig werd opgetreden? Deed het hand in hand lopen voor deze Noord-Afrikaanse jongeren al een vermoeden rijzen, dat er sprake was van homofilie? Was dit dan vervolgens de trigger voor hen?[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord homofilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.