hommer
![](../I/m/Lobster.jpg)
2. grote zeekreeft
Nederlands
Woordafbreking
- hom·mer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Deens, in de betekenis van ‘zeekreeft’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hommer | hommers |
verkleinwoord | hommertje | hommertjes |
Zelfstandig naamwoord
hommer m
- mannetjesvis [2] [3]
- (kreeftachtigen) Homarus vulgaris
grote zeekreeft van het geslacht Homarus [4] [5] - (scheepvaart) verdikking van masteind tot steun van bramzaling [6] [7]
Afgeleide begrippen
- [3] hommergat, hommerstuk
Gangbaarheid
- Het woord hommer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hommer' herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "hommer" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- hommer op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- hommer op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- hommer op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.