hinken
Nederlands
Woordafbreking
- hin·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘mank gaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hinken |
hinkte |
gehinkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
hinken
- inergatief ongelijk lopen omdat men slechts op één been steunen kan
- Hij verzwikte zijn voet en heeft daarna een beetje gehinkt, maar het bleek niet ernstig.
- ergatief ergens slechts op één been heen gaan
- De kinderen zijn van de ene kant van het pad naar het andere gehinkt.
Gangbaarheid
- Het woord hinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hinken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.