hindoe
Nederlands
Woordafbreking
- hin·doe
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Perzisch, in de betekenis van ‘aanhanger van het hindoeïsme’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hindoe | hindoes |
verkleinwoord | hindoetje | hindoetjes |
Zelfstandig naamwoord
hindoe m
- Beoefenaar van het hindoeïsme, de overheersende inheemse religieuze traditie van het Indisch subcontinent.
- Gandhi spande zich ook in voor verzoening tussen hindoes en moslims in India. Hij werd in 1948 in New Delhi vermoord door een extremistische hindoe.
Gangbaarheid
- Het woord hindoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hindoe' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.