heugen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘herinnerd worden’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • afgeleid van heug met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heugen
heugde
geheugd
zwak -d volledig

Werkwoord

heugen

  1. onpersoonlijk in geheugen bijblijven
    • "Het zal je heugen!" sprak hij dreigend. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord heugen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.