heller

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • hel·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

heller

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van hel

Verwijzingen
  1. "heller" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3


Noors
Woordafbreking
  • hel·ler

Bijvoeglijk naamwoord

heller

  1. vergrotende trap van gjerne


Nynorsk
Woordafbreking
  • hel·ler

Bijvoeglijk naamwoord

heller

  1. vergrotende trap van gjerne
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.