heien
Nederlands
Woordafbreking
- hei·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in de grond stampen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heien |
heide |
geheid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk het in de grond drijven van een lange houten of betonnen paal als de fundering voor een gebouw of kunstwerk
- Er wordt geheid en dat maakt nu eenmaal een hoop lawaai.
Hyponiemen
- inheien, verheien
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord heien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heien' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "heien" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Middelnederlands
Werkwoord
heien ook heiden
- in de grond stampen, instampen, vaststampen.
- Twee knechte, die die pale heyeden ende thout droeghen. [1]
Verwante begrippen
- heie v, heypael
Uitdrukkingen en gezegden
- heien en sleien
- trekken en heien
- heien en hangen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.