hanig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van haan met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hanighanigerhanigst
verbogen hanigehanigerehanigste
partitief hanigshanigers-

Bijvoeglijk naamwoord

hanig

  1. van een persoon dat hij op een heel mannelijke manier de baas wil zijn
    • De vrouwen zijn het hanige gedrag van hun mannen helemaal zat en hebben ze dan ook verboden om nog te gaan motorrijden. 

Gangbaarheid

  • Het woord hanig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.