halve finale

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·ve fi·na·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halve finale halve finales
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

halve finale v/m

  1. bij toernooien elk van de twee wedstrijden waarvan de winnaars in de finale tegen elkaar strijden om het kampioenschap
Opmerkingen
  • De term wordt zowel in de sport als bij wedstrijden met een meer cultureel karakter gebruikt. Het is mogelijk dat er per wedstrijd twee deelnemers tegenover elkaar staan, maar bijvoorbeeld bij hardloopwedstrijden of talentenjacht is ook een groter aantal deelnemers per wedstrijd mogelijk. De deelnemers kunnen individuen zijn of ploegen.
Synoniemen
  • halve eindstrijd
Afgeleide begrippen
  • halvefinaleduel
  • halvefinalematch
  • halvefinalepartij
  • halvefinaleplaats
  • halvefinaleplek
  • halvefinalepoule
  • halvefinalereeks
  • halvefinaleserie
  • halvefinalestek
  • halvefinaletegenstander
  • halvefinalewedstrijd
  • halvefinaleweekend
  • halvefinalist
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.