haben
Nederlands
Woordafbreking
- ha·ben
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
haben m
- (Jiddisch-Hebreeuws) eerstgeboren zoon, in de uitdrukking pidjon haben
Gangbaarheid
- Het woord 'haben' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Duits
Woordafbreking
- ha·ben
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
haben /ˈhaːbən/ |
hatte /ˈhatə/ |
(hat) gehabt /gəˈhaːpt/ |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.