grol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grol
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grap, frats’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grol grollen
verkleinwoord grolletje grolletjes

Zelfstandig naamwoord

grol v/m

  1. Aardigheid, gekheid, frats, gril, grap.

Gangbaarheid

  • Het woord grol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
grollen

grol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grollen
    • Ik grol. 
  2. gebiedende wijs van grollen
    • Grol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grollen
    • Grol je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.