grol
Nederlands
Woordafbreking
- grol
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘grap, frats’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grol | grollen |
verkleinwoord | grolletje | grolletjes |
Zelfstandig naamwoord
grol v/m
- Aardigheid, gekheid, frats, gril, grap.
Gangbaarheid
- Het woord grol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grol' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.