groeten
Nederlands
Woordafbreking
- groe·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gedagzeggen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1200 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
groeten |
groette |
gegroet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
groeten
- overgankelijk een wens tot iemand of iets richten of met een gebaar beleefdheid tonen
- Hij groette mij direct toen ik zijn huis binnenkwam.
Vertalingen
1. een wens tot iemand of iets richten of met een gebaar beleefdheid tonen
Gangbaarheid
- Het woord groeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groeten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.