griezel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grieĀ·zel
enkelvoud meervoud
naamwoord griezel griezels
verkleinwoord griezeltje griezeltjes

Zelfstandig naamwoord

griezel m

  1. een wezen dat angst en walging oproept
    • De hoofdrolspeler vertolkte de rol van die griezel meesterlijk. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
griezelen

griezel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griezelen
    • Ik griezel. 
  2. gebiedende wijs van griezelen
    • Griezel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griezelen
    • Griezel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord griezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.