graduaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  graduaat    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣrady'wat/
Woordafbreking
  • gra·du·aat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘Belgische academische graad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
  • naamwoord van handeling met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord graduaat graduaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

graduaat o

  1. HBO opleiding op niveau 5, bachelor graad HBO, hoger onderwijs van het korte type
    • Voor Steven Van Overmeeren (35) is Colruyt Group als zijn tweede thuis, tijdens zijn jeugdjaren was hij er al actief als jobstudent in de verkoop. “Op mijn 18de kreeg ik een vaste job aangeboden bij Colruyt en combineerde dit met een studie graduaat boekhouding. [3] 
    • Ook Rob Dekeukeleire (28) koos voor een lokale werkgever - ICT-dienstverlener Conxion uit Deerlijk - om zijn carrière een nieuwe boost te geven. “Ik werkte op de IT-helpdesk bij een bank en tegelijkertijd behaalde ik mijn graduaat informatica/optie netwerkbeheer aan de avondschool. [4] 
Afgeleide begrippen
  • graduaatdiploma, graduaatopleiding, graduaatsopleiding, postgraduaat

Gangbaarheid

  • Het woord graduaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.