graai

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • graai
enkelvoud meervoud
naamwoord graai graaien
verkleinwoord graaitje graaitjes

Zelfstandig naamwoord

graai m

  1. een vlugge greep naar iets dat ligt
    • Met een paar graaien had hij zijn op de grond gevallen geld weer opnieuw in handen. 

Werkwoord

vervoeging van
graaien

graai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graaien
    • Ik graai. 
  2. gebiedende wijs van graaien
    • Graai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graaien
    • Graai je? 

Gangbaarheid

  • Het woord graai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
graai
gegraai
volledig

Werkwoord

graai

  1. graaien
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.