gojim

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • go·jim
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

gojim

  1. verouderde spelling of vorm van gojiem van vóór 2015 , mv van goj
    • Door het spel met de militairen leerde het neefje spelenderwijs de stereotypen relativeren die over gojim de ronde deden. [4]

Zelfstandig naamwoord

gojim v/m

  1. niet-jood, goj (doordat "gojim" sooms niet als meervoudsvorm werd herkend)
    • (...) had hij niet een gojim meegebracht, die hier in huis zou wonen? [5]
Synoniemen
  • [1] gojiem (Hebreeuws, sinds 2015 officiële spelling)
  • [1] gojem (Jiddisj-Hebreeuws)
  • [1] gojims (gestapeld meervoud van [2])
  • [2] goj
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gojim' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
9 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Heemskerk, J. & W. Zonneveld Uitspraakwoordenboek 1e druk (2000) Spectrum, Utrecht; ISBN 902744482X; p. 278}}
  2. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  3. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  4. Willems, W. Cultuur en migratie in Nederland. De kunst van het overleven. Levensverhalen uit de twintigste eeuw. (2004) Sdu Uitgevers, Den Haag; isbn 9012097746; p. 87; geraadpleegd 2015-02-23
  5. Gerdes, E. Twee zwervelingen, of Jood en Christen. (ca. 1890-1900) P.J. Milborn, Nijmegen; p. 52; geraadpleegd 2015-02-23
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.