goedendag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goe·den·dag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: groet’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • > accusatief van een goede dag: eenen goeden dag met het invoegsel -n-

Tussenwerpsel

goedendag

  1. een groet waarbij men iemand toewenst dat de dag goed zal wezen
    • "Goedendag" zei hij wat stijfjes en nam plaats in de treincoupé. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord goedendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.