glosseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glos·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
glosseren
glosseerde
geglosseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

glosseren [2]

  1. overgankelijk van aantekeningen (glossen) voorzien
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord glosseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.