glosseert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glos·seert

Werkwoord

vervoeging van
glosseren

glosseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glosseren
    • Jij glosseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glosseren
    • Hij glosseert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van glosseren
    • Glosseert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.