gewond
Nederlands
Woordafbreking
- ge·wond
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wonden |
gewond
- voltooid deelwoord van wonden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gewond | gewonder | gewondst |
verbogen | gewonde | gewondere | gewondste |
partitief | gewonds | gewonders | - |
Uitdrukkingen en gezegden
- gewond raken
- «Bij de vorige jaarwisseling [1983/84] zijn naar schatting 1500 mensen gewond geraakt bij het afsteken van vuurwerk. [1]»
Vertalingen
1. gewond raken
|
Bijvoeglijk naamwoord
gewond
- letsel hebbend
- Er zijn twee doden gevallen en veertien gewonde mensen zijn naar het ziekenhuis overgebracht.
Typische woordcombinaties
- gewond rakenletsel oplopen
Gangbaarheid
- Het woord gewond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gewond' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland van 18 dec 1984, p. 7: Vorig jaar vielen er 1500 gewonden bij vuurwerk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.