getraind
Nederlands
Woordafbreking
- geĀ·traind
Werkwoord
vervoeging van |
---|
trainen |
getraind
- voltooid deelwoord van trainen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | getraind | getrainder | getraindst |
verbogen | getrainde | getraindere | getraindste |
partitief | getrainds | getrainders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
getraind
- van een persoon: dat hij of zij veel geoefend heeft en goed in staat is de gewenste prestatie te leveren
- De getrainde wielrenners verschenen fris en monter aan de start.
Gangbaarheid
- Het woord getraind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'getraind' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.