gesimuleerd
Nederlands
Woordafbreking
- ge·si·mu·leerd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
simuleren |
gesimuleerd
- voltooid deelwoord van simuleren
stellend | |
---|---|
onverbogen | gesimuleerd |
verbogen | gesimuleerde |
partitief | gesimuleerds |
Bijvoeglijk naamwoord
gesimuleerd
- nagebootst
- Tijdens de rampenoefening hadden we te maken met een gesimuleerde kernramp.
- voorgewend (van een ziekte)
- De patiënt met een gesimuleerde blindedarmontsteking had een echte psychiatrische stoornis.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.