geselt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·selt

Werkwoord

vervoeging van
geselen

geselt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geselen
    • Jij geselt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geselen
    • Hij geselt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van geselen
    • Geselt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.