gekscheer
Nederlands
Woordafbreking
- gek·scheer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gekscheren |
gekscheer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gekscheren
- Ik gekscheer.
- gebiedende wijs van gekscheren
- Gekscheer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gekscheren
- Gekscheer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.