gekarteld
Nederlands
![](../I/m/Broodmes.jpg)
gekarteld mes
Woordafbreking
- ge·kar·teld
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kartelen |
gekarteld
- voltooid deelwoord van kartelen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gekarteld | gekartelder | gekarteldst |
verbogen | gekartelde | gekarteldere | gekarteldste |
partitief | gekartelds | gekartelders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gekarteld [1]
- van randen of kanten dat er inkepingen in zitten
- Pak de kip in in het zoutdeeg. Zorg daarbij dat het deeg de kip hermetisch afsluit; de uiteinden plak je aan elkaar met wat water. Leg de kip in een ovenschaal en laat haar anderhalf uur in de oven. Laat haar buiten de oven een kwartier rusten om het vlees te laten ontspannen. Leg de kipmummie op een snijplank en zet hem zo op tafel. De keiharde zoutkorst ga je te lijf met een groot, gekarteld mes of desnoods met een hamer en bijtel.[2]
- (plantkunde) bladrand met stompe rondachtige tanden
Hyponiemen
- fijngekarteld, grofgekarteld
Gangbaarheid
- Het woord gekarteld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gekarteld' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.